Rutger Verhoeff
Algemeen Dagblad

Blauwe Plekken

23 april 2023

Rutger Verhoeff beschrijft wekelijks wat hij in zijn praktijk meemaakt.


Meneer Hoeflaken (38 jaar) staat er hopeloos en verloren bij. Hij leunt op het uitschuifbare handvat van een bordeauxrode reiskoffer. Zijn blik staat op oneindig.

'Neemt u plaats', gebaar ik uitnodigend. Het lijkt of hij uit de diepste krochten van zijn geest moet komen. 'U heeft het gelezen?'

Ik probeer 'het' kort samen te vatten: 'U bent gisteravond door uw vriendin in elkaar geslagen.'

De koffer wordt ingeruild voor een stoel. In slow motion laat hij zich zakken. 'Sorry, ik heb overal blauwe plekken.'

Onbewust schiet een liedje van Herman van Veen door mijn hoofd. 'Overal?'

Hopeloos zoekend naar de minst pijnlijke houding begint hij op te sommen. 'Hoofd, nek, ribben, buik en rechter kleine teen.'

Ik schrijf met hem mee. Wat volgt is bijna niet te bevatten.

'Mijn vriendin is bekend met een borderline persoonlijkheidsstoornis en psychoses. Gisteravond vond ik haar op zolder met een strop om de nek, dat is overigens niet de eerste keer. Het is me gelukt die te verwijderen.'

Zijn stem breekt. 'Maar niet zonder slag of stoot. Haar reactie: vuistslagen en knietjes.'

'Daarna heb ik de politie gebeld, terwijl ik haar van me af probeerde te houden', vervolgt hij. 'Toen die arriveerde, was ze bezig de woonkamer te verbouwen: tv, stereo, schilderijen, alles vloog door de lucht.'

Als hij zich even later met mijn hulp uitkleedt, bespeur ik op sommige lichaamsdelen een kleurenpalet van oude en verse bloeduitstortingen.

'Ik zei toch: dit is niet de eerste keer', is zijn uitleg.

Mijn beleid - verder onderzoek op de eerste hulp - stuit op enige weerstand.

'Ik wil eerst weten hoe het met haar gaat.' Hij slikt zijn tranen weg. 'Het ergste vind ik het nog voor haar. Ik red me wel. Met EMDR-therapie kom ik er wel weer bovenop.'

Het is de omgekeerde wereld: hij geeft mij een bemoedigend tikje. 'Ik loop op mijn tandvlees, dat wel. Maar liefde overwint alles.'

Tot mijn geruststelling belooft hij zich toch te melden op de eerste hulp. Ons afscheid is veelzeggend: hij vergeet zijn koffer en ik ook. Een volle wachtkamer ziet mij vervolgens voorbijsnellen met een koffer onder de arm. Buiten haal ik hem in. 'Uw koffer,' hijg ik.

Hij slaat zijn hand tegen het voorhoofd. 'O, wat stom. Heb ik zorgvuldig al haar favoriete kleding bij elkaar gezocht, laat ik ze achter bij


Rutger Verbhoeff